Meer inclusie in de basis

Wat willen we bereiken?

In het Rijk van Nijmegen zetten we ons in voor inclusiever onderwijs: onderwijs waarin ieder kind telt en actief kan meedoen. Elk kind is uniek en verdient een plek waar hij of zij zich welkom voelt, zich kan ontwikkelen en de ondersteuning krijgt die nodig is. School is een belangrijke omgeving waarin kinderen leren, groeien en hun veerkracht versterken. Daarom moet school een veilige plek zijn voor álle kinderen – ook voor wie extra hulp nodig heeft.

Waarom we dat willen

Onderwijs waarin ieder kind kan meedoen, zien we als een basisvoorziening. Hoe sterker die basis, hoe beter we vragen en problemen die bij het opgroeien horen, kunnen opgevangen – en soms zelfs voorkomen. Die basis bestaat uit goed en inclusief onderwijs, kinderopvang en ruimte om te spelen en te sporten. Ook is het een plek waar je als kind of ouder met vragen terecht kunt.

Op dit moment zijn onderwijs en zorg nog te veel gescheiden. Dat kan beter. We willen dat er breder gekeken wordt naar het een kind nodig heeft. Niet alleen vanuit onderwijs of zorg, maar vanuit het geheel. Dat vraagt om goede afstemming en samenwerking. Daarom ondersteunen we professionals die dagelijks met kinderen en jongeren werken en stimuleren we dat ze beter samenwerken.

Welke acties zetten we in?

Om onze gezamenlijke ambitie te realiseren, zetten we in op vier actielijnen.

In 2025 hebben gemeenten en scholen samen de ontwikkelagenda inclusief onderwijs afgerond en vastgesteld. Dit plan helpt om onderwijs stap voor stap toegankelijker te maken voor álle kinderen – met of zonder extra ondersteuningsbehoefte. Het uitgangspunt is dat kinderen zoveel mogelijk samen leren op een school in hun eigen buurt.

De agenda richt zich op vijf thema’s:

  • een sterke pedagogische basis
  • minder thuiszitters
  • zorg in de school
  • meer kennis in regulier onderwijs
  • passende huisvesting en vervoer

Bij het thema pedagogische basis kijken we breder dan alleen naar wat er in de klas gebeurt. Het gaat ook om de omgeving waarin kinderen opgroeien, de ondersteuning die ze krijgen en de samenwerking tussen onderwijs, zorg en ouders.

In de komende jaren werken we aan een leeromgeving waarin ieder kind mee kan doen. Dat vraagt om blijvende samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en zorgpartners én om goede afstemming met thema’s als armoede, welzijn en bestaanszekerheid.

Elk kind moet naar school kunnen, ook als er zorgen of problemen zijn. Daarom bouwen we aan zorgteams die dicht bij leerlingen staan en nauw samenwerken met scholen. Zo voorkomen we schooluitval en kunnen jongeren eerder en beter geholpen worden.

We onderzoeken we hoe lokale teams het beste aansluiten bij de zorgstructuur van scholen. Dat leidde tot een nieuw voortgezet-onderwijsteam (vo-team): een samenwerking tussen scholen en buurtteams. Sinds 2025 is er op vier scholen een gezinswerker aanwezig die leerlingen ondersteunt en de hulpverlening afstemt met schoolmaatschappelijk werk en de ondersteuningscoördinator. Zo krijgen jongeren sneller passende hulp en blijven school en thuis goed verbonden. Ook kijken we hoe jongerenwerk hier een rol in kan spelen.

We hebben de zorg voor dagbesteding en dagbehandeling geordend en de samenwerking met aanbieders vereenvoudigd. Het doel: meer duidelijkheid en minder bureaucratie, zodat ouders, scholen en hulpverleners sneller weten waar ze terecht kunnen.

Tijdens dit traject kwamen knelpunten en verbeterpunten naar voren. Daarom werken we nu aan een ontwikkelplan dat zorg toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit blijft. Ook koppelen we dit aan de ontwikkelagenda inclusief onderwijs. Want we zien dat steeds meer kinderen starten in voorschoolse dagbehandeling en daarna in het speciaal onderwijs belanden. Dat past niet bij ons doel: kinderen zoveel mogelijk laten opgroeien in hun eigen omgeving en in regulier onderwijs. Daarom onderzoeken we hoe voorschoolse voorzieningen zoals VVE beter kunnen aansluiten en inclusiever kunnen worden ingezet.

Mentale gezondheid is net zo belangrijk als lichamelijke gezondheid. Jongeren moeten zich veilig en veerkrachtig kunnen ontwikkelen. Tijdens de coronaperiode kregen veel jongeren te maken met somberheid en andere problemen. Daarom zetten we de STORM-aanpak in op scholen.

STORM helpt om depressieve klachten eerder te signaleren, zodat jongeren sneller hulp krijgen. Ze volgen lessen over mentale gezondheid, leren klachten herkennen en weten bij wie ze terecht kunnen. Ook wordt het makkelijker om erover te praten op school. Uit andere regio’s blijkt dat dit goed werkt.

STORM sluit aan bij landelijke afspraken rond suïcidepreventie en de Wet Integrale Suïcidepreventie. In onze regio rollen we de aanpak stap voor stap uit tot en met 2026, zodat steeds meer scholen meedoen. Daarmee investeren we in een blijvende verbetering van de mentale gezondheid van jongeren.